Bus, boot, gênant.

15 mei 2018 - Cusco, Peru

imageVandaag is het bus. Bus. Bus. Bus. Bus. Bus. Onderweg met de bus. Supersjieke zetels, maar geen opbergruimte. Wel een voetenplank en een stewardess. Die spreekt dan weer wel uitsluitend Spaans. Het duurt nog wel effe, misschien lukt het me nog tijdens deze busrit dit verhaal te posten. Want er is WiFi. Ook Gabriella's life line, want ze moet wel haar volgers op de hoogte houden van haar avonturen. Ik ook.
Gisteren was het boot. Boot over het Titigaga meer. Je mag namelijk geen kaka zeggen. Dat is poep. En dit meer is geen poep. Nou ja behalve misschien dat wat bewoners van drijvende eilanden er in poepen. En zo'n drijvend eiland hebben we bezocht.  Maar eerst gaan we deze dag naar een eilandje waar een inheems volkje woont waar de mannen kunnen, nee moeten breien. Anders zijn ze geen vrouw waardig. Mannen met een rood en witte muts zijn single. Mannen met een zwarte zijn eindbaas en alles er tussen is gewoon en heeft een fleurige rode muts op. Zo ook de vrouwen. Maar dan met jurken. Opvallend is dat single mannen wel zichtbaar waren, maar single vrouwen niet. We kijken naar hun werk, het weven en dus het breien, kijken naar een leuk georchestreerd dansje en iets wat op muziek moet lijken met fluitjes en een trommel. Gênant. Daarna mogen we de producten kopen. Sjaals, truien, kleden en nog meer prul. 
De boot vaart verder naar een drijvend eiland na de lunch. Over de lunch: aardappels komen uit de grond, dus koken doe je het best ook daar. Nu terug naar het drijvende eiland. In de brandende zon krijgen we een demonstratie van het bouwen van een eiland. Iets met blokken aarde waar riet op wordt gelegd en vervolgens nog meer riet. En dan van riet nog wat huizen en keukens. We mogen in een huis. Nog wel bij de chef himself, de eindbaas van het eiland. Hij spreekt alleen Spaans en Aymara. Ik ben de enige van de groep die 3 woorden Spaans spreekt en durf hem wat vragen te stellen. Het huis is klein, voorzien van elektra middels een zonnepaneel. Er is ook tv. Maar wat vooral opvalt is de grote hoeveelheid dekens, doeken, kledingstukken en nog meer doeken. Die doeken zijn voor de verkoop begrijpen we al snel. Want als inheemse indianenstammen iets goed kunnen is het prul verkopen. En dus begeleiden we onszelf na het bezoek bij de chef naar de markt. Het eiland is zo groot als een tennisbaan, dus die markt is niet heel moeilijk te vinden. Daarna mogen mensen mee met een boot. Een boot van riet. De boot heet Kon-Tiki. Waar die naam vandaan komt weet ik niet precies. Ik zal er over na kunnen denken als ik straks in het vliegtuig zit. Dan ga ik die film met Thor kijken als ik naar Noorwegen vlieg. Zodra de piloot 'hey-er-dahl' zegt en we de stoelen moeten rechtop zetten, dan zal ik het vast wel weten. Nu geen idee. De eilandkinderen houden ons bezig met een potje volleybal. Daarna mogen we weer op de echte boot terug naar Puno.


En nu nog een uurtje of wat bus. En meer bus. En nog meer. Bus.

Foto’s

1 Reactie

  1. Mam:
    18 mei 2018
    Kijke, kijke, niet kopen😁